Kinderergotherapie Deventer 2.17

Ergotherapie voor kinderen richt zich op het verbeteren van activiteiten uit het dagelijks leven op school en thuis.
Het gaat om handelingen die de kinderen zelf willen leren of die ouders belangrijk vinden. Het betreft spel, zelfredzaamheid en schoolse vaardigheden.
Het doel van kinderergotherapie is dat het kind zo zelfstandig en goed mogelijk kan functioneren in het dagelijkse leven.
Niet altijd is een duidelijke aanwijsbare reden voor de problemen in de ontwikkeling. Veel kinderen hebben een lichte achterstand zonder bekende oorzaak, andere kinderen ondervinden problemen in het dagelijkse leven door een lichamelijke beperking, gedrags- of contactstoornis.
De behandeling kan gericht zijn op:
- het leren van praktische vaardigheden zoals schrijven, knippen, aan- en uitkleden
- het planmatig uitvoeren van vaardigheden
- het stimuleren van de zintuiglijke en motorische ontwikkeling
- het normaliseren van onder- en overgevoeligheid voor aanraken en bewegen
- stimuleren van de spelontwikkeling
- adviseren omtrent de (leer)omgeving

Hoe werkt de kinderergotherapeut?

De ergotherapeut kijkt samen met het kind, de ou-ders en andere betrokkenen, zoals de leerkracht, naar de problemen en waardoor deze worden ver-oorzaakt. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden en de beperkingen van het kind en zijn omgeving. Er wordt in samenwerking gezocht naar oplossingen en gekozen voor een plan van aanpak. De moge-lijkheden van kind en zijn omgeving staan hierbij centraal. Met de ergotherapeut kunnen vaardigheden wor-den aangeleerd of verbeterd. Ook kan er voor ge-kozen worden om het kind te leren om de activitei-ten op een andere manier uit te voeren. Bij het oefenen staat het motiveren en het hebben van plezier voorop. Ouders en betrokkenen kunnen advies en voorlichting krijgen over de omgang met en begeleiding van het kind. Als het nodig is kunnen hulpmiddelen of aanpas-singen worden geadviseerd en kan de ergothera-peut ondersteuning bieden bij de aanvraag hiervan.

Redenen voor kinderergotherapie:
- moeite hebben met knippen, plakken, tekenen en knutselen
- moeite hebben met schrijven en een goede pengreep
- moeite hebben met het onderscheiden van een voorkeurshand
- problemen ondervinden bij puzzelen en constructiespeelgoed
- moeite hebben bij het gebruiken van bestek, eten en drinken
- moeite hebben bij het veters strikken en knopen los- en vastdoen
- een slechte oog-/hand coördinatie
- moeite hebben met stilzitten, rechtop zitten en concentreren
- moeite hebben om zelfstandig een werkje of opdracht te organiseren en af te maken
- moeite hebben met schommelen en fietsen aanleren
- moeite hebben bij het aan- en uitkleden, wassen en afdrogen
- afweer om aangeraakt te worden door anderen
- moeite hebben met spelen met zand, klei, vingerverf