Op 4 mei 1934 besloten zeven lokale visserijverenigingen tot de oprichting van de Bond der Nederlandsche Visschersverenigingen. Tijdens de oprichting sprak initiatiefnemer de heer J.W. Stevenson de vergadering toe: Men mag plaatselijk veel trachten te doen, iets ten goede tot stand te brengen, voor de kustvisserij in het algemeen eist een krachtige, goed georganiseerde vereniging over het gehele land. Een lang gekoesterd ideaal gaat hiermee in vervulling. Steeds meer visserijverenigingen sloten zich aan en in 1936 werd de naam gewijzigd in Nederlandse Vissersbond (NVB). Sindsdien is de Nederlandse Vissersbond de voornaamste belangenbehartiger van de beroepsvisserij.